Dinsdag
Valentijnsdag.
Ik lig op de bank bij de psycholoog. We hebben zojuist enkele herinneringen
samen doorgenomen die ik op papier heb gezet. Het is nog niet veel, maar
volgens hem hebben we al een mooi begin gemaakt. Ik kijk naar hem, terwijl hij
in zijn stoel zit, een notieblok op schoot waarin hij zo nu en dan
aantekeningen maakt. Het is een man, van middelbare leeftijd, zwart haar, een
beetje grijs al bij de slapen. Een klein brilletje staat op zijn neus, zijn
ogen zijn op mij gericht.
‘Als je zo
alles voor jezelf op een rijtje zet, hoe voel je je daar dan bij?’
‘Gewoon
goed. We hebben hele leuke dingen gedaan samen. Hij was een fijne man om mee te
praten, hield van uit eten gaan, mooie kleren, eindeloos shoppen. Hij had ook
een uitgesproken mening over het inrichten van het huis. Als hij iets bedacht
had dan moest het ook precies zo gebeuren zoals hij het graag wou en niet
anders. Maar hij had wel smaak. Wat dat betreft ben ik echt waardeloos als het
op inrichten van huizen aankomt. Als het maar gezellig en functioneel is, dan
vind ik het al een heel eind goed.’
‘Hij was een
perfectionist.’ Concludeert de beste man, hij strijkt met zijn hand over zijn
kin. Ik probeer op zijn naam te komen. De heer van Etten, Pieter van Etten. Ja,
dat was het. Ik zit zo met mijn hoofd in het verleden dat ik soms alles om me
heen vergeet.
Van Etten
staat op uit zijn stoel, ik kom overeind en ga voor de bank staan.
‘Voor
vandaag houden we het voor gezien. Ga gewoon door met schrijven. Je bent op de
goede weg. Ik had ook niet verwacht dat je nu al meteen tot de kern zou komen,
dit heeft zijn tijd nodig. Jullie zijn zoveel jaren samen geweest, dat schrijf
je niet ineen keer allemaal op.’ Hij geeft me een stevige hand en begeleidt me
naar de deur van zijn praktijk. ‘Dan zie ik je volgende week dinsdag weer!’
Ik loop zijn
kamer uit, verlaat het gebouw en loop naar het fietsenrek. Ik haal mijn
telefoon voor de dag en zie dat ik 4 gemiste oproepen heb. 3 van een onbekend
nummer en eentje van Joost.
Ik stop mijn
telefoon weer terug in mijn tas en spring op de fiets. Het is heerlijk weer
voor februari. Voor morgen hebben ze zelfs 15 graden voorspeld, wat nu moeilijk
voor te stellen is met deze koude wind. Ik trek de kraag van mijn jas nog wat
verder omhoog. De zon schijnt fel in mijn gezicht, maar voelt heerlijk aan op
mijn huid. Ik baal ervan dat ik mijn zonnebril niet op heb, maar wie had van het
weekend nou kunnen bedenken dat het zulk mooi weer zou worden. Het voelt bijna
als lente!
Even voel ik
me ongerust over het onbekende nummer dat me al sinds gisteren probeert te
bellen, maar ik bedenk me dat het vast een loterij is. Die blijven je tenslotte
ook net zolang bellen totdat je een keer opgenomen hebt.
Thuis zet ik
mijn fiets in de schuur, en schenk ik een glas water in. Ik bel eerst Joost
terug.
‘Hoi
lieverd, hoe was het bij de psycholoog?’
‘Goed we
vorderen gestaag. Heb je trouwens nog iets van de hack bij de gemeente gehoord?’
‘Nee, daar
zijn ze nog steeds volop mee bezig. Er schijnt minder schade te zijn aangericht
dan ze in eerste instantie dachten. Voor zover ze nu weten zijn er geen
persoonsgegevens gestolen, maar het is natuurlijk moeilijk te controleren met
zoveel inwoners. Vooralsnog lijkt het erop dat de dader er vooral op uit was om
ons te waarschuwen dat onze beveiliging niet op orde was. Maar even iets
anders, zorg jij ervoor dat je om half 5 thuis bent.’
‘Waarom?’
‘Dat merk je
dan wel.’
‘Is goed, ik
had verder geen plannen voor vanmiddag.’
‘Prima, dan
zie ik je vanavond. Ik hou van je lieverd.’
‘Ik hou ook
van jou, tot vanavond.’ Ik hang op met een lichte opwinding in mijn buik. Zou hij
dan toch aan Valentijn hebben gedacht?
Ik wist niet dat je zo'n mooi verhaal hebt geschreven. Heel origineel.
BeantwoordenVerwijderenEen begripvolle psycholoog. Daar kun je ver mee komen.
BeantwoordenVerwijderenEn...en...heeft-ie nog aan Valentijn gedacht?
Groetjes Kakel
heel mooi geschreven
BeantwoordenVerwijderenen een fantastische psycholoog
Prachtig en inhoudelijke tekst die je heeft gedeeld.
BeantwoordenVerwijderen